Doe eens even niets…

Ik hoorde op Radio 1 een gesprek met Erwin Kompanje, medisch ethicus.
In het gesprek ging het uiteraard over de toenemende zorgkosten en de consequenties daarvan. Kompanje vindt dat er preventief campagne gevoerd moet worden en dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen over hun gezondheid. Hij spitste het gesprek toe op mensen die te dik zijn of te dik aan het worden zijn.
De consequenties voor je gedrag moeten financieel voelbaar zijn waardoor mensen zich gezonder gaan gedragen en daardoor minder zorg kosten.

Het gesprek ging naast de eigen verantwoordelijkheid ook over de houding van de mensen in de gezondheidszorg en de verwachting van de bezoekers. Hij benadrukte dat we misschien eens moeten nadenken over (medische) handelingen die ‘automatisch’ verricht worden terwijl genezing ook plaats zou vinden door even te wachten op een natuurlijk proces of door rust of door tijd. Hij betitelde dit met ‘overzorg’.
Precair was de kwestie over hoever te gaan met zieke mensen in verpleeghuizen of in verzorgingstehuizen. Kwaliteit van leven van bestaan moet uitgangspunt zijn.

Daarna ging het gesprek over de verwachting van de maakbaarheid van het bestaan. Hoever moet, kun en wil je gaan? “Alles moet maar gemaakt worden”……

Als onderwijsman gaan mijn gedachte naar de relatie van dit verhaal met onderwijs.
De behandelstand waar Kompanje over spreekt, zie ik ook terug in de scholen. De verwachting dat alle leerlingen dit doel (moeten) halen, leidt tot spanning bij kind, leerkracht en ouders. Als het doel niet gehaald wordt, is er iets ‘mis’ met het kind of met het onderwijs. Maar er is iets mis! Want alles is te organiseren, alles is te halen, alles is te maken, alles is te repareren!!

Komt daar misschien de vermoeidheid van veel leerkrachten vandaan? Zou het afhaken van leerlingen op scholen misschien veroorzaakt worden omdat iedereen in dat vastgestelde kader moet passen?
Oftewel: moeten we soms dingen niet even laten voor wat ze zijn? En daarna kijken met elkaar wat voor iedereen de beste oplossing is?

SOK

Bekijk het eens van de andere kant!

“We zien de wereld niet zoals hij is maar zoals wij zelf zijn”.

Als we van bovenstaande uitspraak uitgaan, betekent dat dat ons oordeel over onze omgeving ons iets vertelt over onszelf.
Wat betekent dit voor de opvoeding, voor onze relatie, voor het oordeel van de leerkracht over zijn of haar leerlingen?

Laten we eens beter naar die dromerige leerling kijken. Aan zijn ogen zie je dat hij niet altijd voor 100% luistert bij de uitleg. Bij de verwerking kijkt hij vaak wat wazig om zich heen. Lage concentratie……De leerkracht houdt hem gelukkig bij de les zodat zijn werk op tijd af is.
Het zou ook zo kunnen zijn dat deze leerling tijdens de instructie bezig is met de relatie tussen zijn oude kennis en het nieuwe aan te brengen. Tijdens de verwerking is hij in zijn hoofd bezig om het systeem wat er al is, te verbeteren met wat hij nu leert.

Of neem dat meisje dat eeuwig in gesprek is met haar buurvrouw. Tijdens de uitleg moet de leerkracht haar diverse malen tot stilte manen. En als ze aan het werk moet zijn, wil ze voortdurend overleggen met haar medeleerlingen. Gelukkig heeft de leerkracht een apart plekje voor haar zodat ze in stilte haar werk kan afmaken.
Het zou ook zo kunnen zijn dat deze leerling bevestiging nodig heeft om te checken of wat zich in haar hoofd afspeelt, juist is en dat ze het begrijpt.

Drukke kinderen, niet geconcentreerde kinderen, stille kinderen, weinig weerbare kinderen, serieuze kinderen, bemoeizuchtige kinderen, baasspelers, slachtoffers, etc. : soms zegt het veel over de persoon die het zo benoemt en weinig over het kind.

Zelf begreep ik nooit waarom het altijd zo’n chaos was bij mij in de klas en waarom ik altijd van die drukke groepen kreeg. Het jaar ervoor en het jaar erna was dat niet……. Onnodig om uit te leggen hoe ik als persoon in elkaar steek. Mijn vrouw weet er inmiddels alles van……..

Achter elk oordeel schuilt een kans, een mogelijkheid, een kwaliteit van de ander. Het is dus een uitdaging voor leerkrachten om dat te achterhalen. Bovendien leer je zo ook steeds meer over jezelf!

Het SWV FSL 3906 (regio Voorne) heeft ter inspiratie bijgaand filmpje doen ontstaan, een absolute aanrader!!

Welke talenten herken jij?

In organisaties wordt vaak gesproken en geschreven dat er gebruik gemaakt wordt van kwaliteiten van medewerkers.
Wat zijn dan de talenten van die mensen? Hoe achterhaal je op een aardige en leuke manier de kwaliteiten, de talenten van je medewerkers?

Op een school in Alphen aan de Rijn hebben we het als volgt gedaan:
Elke leerkracht kreeg, bepaald door loting, een collega toegewezen en deze moest ‘bespioneerd’ worden om de kwaliteiten te ontdekken.
Niemand wist van elkaar wie wie bespioneerde.
Na enkele weken hebben we een ontmoeting gearrangeerd waarbij in tweetallen aan elkaar verteld werd, wat de geconstateerde kwaliteiten van de gesprekspartner zijn.
Daarna hebben de mensen zelf deze bevindingen met hun naaste collega’s (team, afdeling, ‘bouw’, etc.) gedeeld. Denk daarbij een groepsgrootte van 5 tot 7 mensen.
De andere deelnemers hebben in dit gesprek de mogelijkheid om niet genoemde kwaliteiten alsnog te benoemen.

Ik kan u verzekeren dat er een enorme energie vrijkwam in deze laatste ronde! Het is een aanpak die ik daarna diverse malen met andere teams gedaan heb en de opbrengst verbaast me telkens weer.

Klaarblijkelijk weten veel mensen (dus) niet van hun eigen talenten en kwaliteiten. Onze tekorten weten we maar al te goed maar waar zijn we van nature nu eigenlijk goed in?

Elk kind is een kunstenaar
Als mensen hun talenten kennen en ze zijn in staat om dit te combineren met hun passie, ontstaat flow en hoge kwaliteit. Binnen een organisatie is het zaak om helder te krijgen wat ieders talent en passie is.
In functioneringsgesprekken, etc. zou het dus een vaste plaats moeten hebben.
Hoe benutten we het talent en de passie van iedereen om de totale opbrengst te verbeteren?

En de zaken waar mensen niet zo goed in zijn? Door iemand anders laten doen!
Niet binnen de organisatie? Dan iemand inhuren van buitenaf!

Het is volgens mij niet effectief om mensen aan zaken te zetten waar ze niets mee hebben. Laat ze hun goede kanten versterken.

Wanneer u een hapje buiten de deur gaat eten en u kunt kiezen uit twee restaurants, waar kiest u dan voor?
Bij de ene heeft men van 2 sterren 3 sterren weten te maken. Het andere heeft van 3 sterren 4 sterren weten te maken.
Ik kies voor de laatste! Wordt van goed beter! Van matig naar voldoende, levert te weinig op…

Wat betekent bovenstaande voor scholen?

Om te beginnen: beseffen leerkrachten wat hun eigen talenten zijn, waar hun passie ligt?
Daarna: handelt de schoolleiding daar ook naar? Wordt er gebruik van gemaakt? Doen leerkrachten verschillende zaken binnen de school, op basis van hun sterke punten?Vervolgens: weten de leerkrachten de talenten/passies van de kinderen? Is dit met ouders doorgesproken? Is het met de leerling zelf besproken?

Wat zou het fijn zijn als leerlingen van school af gaan en daar geleerd hebben wat hun sterke kanten zijn, waar hun passie ligt, wat ze als natuurlijk talent hebben!

De leerkracht doet ertoe!

Veel leerkrachten vinden de administratieve last te hoog en ervaren top-down beleid in plaats van bottom up. Maar is dat wel zo?
Ik ga er in onderstaand stukje van uit dat de leerkracht wil dat 100% van zijn/haar leerlingen succes boekt, zowel cognitief als creatief, persoonlijke ontwikkeling, etc.

In Handelings Gericht Werken (HGW) staat de leerkracht centraal. De kracht van de leerkracht bepaalt het succes van de leerlingen!

Als leerkracht zijn er een reeks doelen te behalen met een groep leerlingen tijdens een bepaalde periode. In mijn beleving is dit uitgangspunt in het werk van leerkrachten. Mocht je het hier niet mee eens zijn, stop dan met lezen en ga iets beters doen.

Veel scholen werken met landelijke methodes. De meeste moderne methodes bieden differentiatie in instructie, verwerking en werkvormen. Hiermee zijn leerkrachten in staat om met -pakweg- zo’n 80% van de leerlingen hun doelen te bereiken. De 20% leerlingen die de doelen niet halen, hebben iets anders nodig dan de methode biedt.
Op dit punt onderscheidt de goede leerkracht zich van de middelmaat. De goede leerkrachten hebben de te behalen doelen scherp op het netvlies. Ze kennen hun kinderen en weten wat deze nodig hebben om de groepsdoelen te halen. Vervolgens weten deze leerkrachten hun handelen zodanig aan te passen dat ook deze 20% de doelen kan halen.
Dit klinkt eenvoudig maar is niet gemakkelijk. Het vergt energie, tijd en creativiteit van leerkrachten. Kijken naar kinderen, gesprekjes met ze voeren, begrijpen wat ze nodig hebben, bedenken wat dat van jou vraagt en het vervolgens uitvoeren terwijl er ook nog andere dingen in de groep moeten gebeuren!
Vervolgens gebeurt het (vaak) ook nog eens dat een kind de doelen toch niet haalt. Kind niet goed begrepen? Onderwijsbehoeften niet juist? Niet goed aangepakt? De cyclus begint dan weer opnieuw…..

Geweldige dagDaarom is de leerkracht dus cruciaal! Er is geen methode, geen computer, geen leerlingvolgsysteem, geen onderwijsbegeleider die het kind zo kent, zo begrijpt als de eigen leerkracht!
Een goede leerkracht geeft met beroerd lesmateriaal geweldige lessen, een matige leerkracht verprutst het onderwijs terwijl de beste middelen voor hem/haar beschikbaar zijn.

Is bovenstaande aanpak zoals HGW top down? Het is jammer dat leerkrachten dat zo ervaren.
Ik gun elke leerling in Nederland een leerkracht die zo met zijn werk omgaat. Maar dat vraagt veel van die man of vrouw voor de klas….Maar volgens mij is dat onderwijs. Het is geen ‘nine to five’……

Rest nog de administratieve last waar veel over geklaagd wordt. Uiteraard moet de leerkracht vooral met het onderwijs (voorbereiden en uitvoeren) bezig zijn. Wat genoteerd moet worden, zijn je waarnemingen, het begrijpen van onderwijsbehoeften en hoe je dat in de dagelijkse praktijk in je handelen gaat integreren met vervolgens de evaluatie daarvan. Volgens mij is dat noteren noodzakelijk in verband met overdracht naar volgende collega’s en verantwoording naar externen zoals inspectie, instanties en ouders.
Misschien niet de leukste kant van het werk maar voor de ononderbroken leerlijn van leerlingen wel heel belangrijk.

De sensatie van het uitgestelde begrip…….

Bovenstaande zin is een omschrijving van T.S. Eliot, die hiermee het lezen, voelen en niet helemaal begrijpen van poëzie uitdrukt.

Ik hoorde de zin bij een uitzending van Zomergasten met Hennie Vrienten. Ik heb erover lopen nadenken en kwam erachter dat het eigenlijk voortdurend zo gaat in het leven, althans bij mij.

Als kind weet je dat er iets meer is in het leven dan je huis, je straat en je directe omgeving. Zoals de Efteling een woud vol met verrassingen is! Als volwassene zie je het afgebladderde beton van de sprookjesfiguren, het mechaniek en de kabeltjes. Je snapt het, weg sensatie.

Als puber weet je dat je iets gaat doen met je leven maar wat en hoe, blijft nog spannend, een sensationele verwachting.

Als volwassene terugkijkend op die dromen, voelt de spanning daarover een stuk minder.
Je studie, je werk, je waarden, je passies, je relaties, je gezondheid, je innerlijke drive, je leven: stukje bij beetje lijkt het alsof ik het gedurende mijn aardse bestaan beter ga begrijpen en er een stukje sensatie, spanning, zelfs glans verdwijnt. Ik ga het langzaam maar zeker steeds meer snappen.

Daar vind ik ook wel iets dreigends in zitten. Ik hou van die sensatie van het uitgestelde begrip. Daarom blijf ik me verwonderen en verdiepen in wat er op mijn pad komt. Op het moment dat dat over is, houdt het leven voor mij op. Misschien word ik dan een verzuurde, verbitterde en teleurgestelde oude man. Zuur omdat de spanning weg is, verbitterd omdat het onbegrip beter was dan de juiste kennis en teleurgesteld omdat niet aan je verwachting is voldaan.

Stilte

Op hoge leeftijd stelde mijn grootmoeder vragen aan mij over zaken die ze in de krant had gelezen en waar ze niets van begreep. Ze bleef zich verwonderen over de wereld. Ze genoot van de sensatie van het bijna begrijpen…..
Dat wil ik ook!

Van wie is het groepsplan?

Op veel scholen wordt gewerkt met groepsplannen.
In een groepsplan staat per vakgebied uitgewerkt wat de doelen zijn voor de komende periode, welke kinderen deze doelen gaan halen op de wijze die kenmerkend is voor betreffende school. Ook is vermeld welke kinderen iets extra nodig hebben om die doelen te halen (en wat dat is!), welke kinderen nog iets te doen hebben mbt de voorliggende doelen en welke kinderen verdieping nodig hebben omdat ze zich anders gaan vervelen (omdat ze de doelen eerder behalen). Uiteraard wordt in het plan ook vermeld welke kinderen een eigen leerlijn hebben en wat daaraan gedaan wordt. Voor alle kinderen wordt vermeld wanneer en hoe er geëvalueerd wordt.

Handig, zo’n plan! Het stuurt leerkrachten in het maken van hun weekplanning (wie kan ik wanneer bedienen?), geeft overzicht en rust en biedt de leerkracht een manier om zich te verantwoorden over de keuzes die gemaakt zijn.

Iedereen is anders

Toch blijkt op veel scholen dat die groepsplannen gemaakt worden voor het archief. Leerkrachten maken ze, leveren ze in en soms wordt er in de planperiode niet meer naar omgekeken. Conclusie mag dan zijn dat het geen praktisch werkdocument is. Dat is jammer want leerkrachten steken tijd en energie in het maken van zo’n plan.

Als blijkt dat een plan gemaakt wordt voor het archief, is er naar mijn idee iets mis. Groepsoverzichten en groepsplannen dienen de leerkracht te dienen en niet andersom. Telkens als ik in de praktijk hiermee in aanraking kom, blijkt dat er te weinig gecommuniceerd is met leerkrachten over de vorm en mogelijkheden van een groepsplan. Wat zijn alternatieven voor een groepsplan? Welke keuze is er? Waar ‘voldoet’ een groepsplan aan? Is er een uniforme vorm of mogen leerkrachten hun eigen vorm kiezen? Zien leerkrachten de voordelen van een groepsplan? Hoever willen we gaan in tegemoetkomen aan de onderwijsbehoeften van de leerlingen? Wat is er al op school aan planvorming? Kunnen we daarbij aansluiten? Als leerkrachten niet met een plan willen werken, wat is dan het alternatief en wat is daarvan de consequentie?

Groepsoverzichten en -plannen gaan alleen maar werken als leerkrachten het voordeel ervan inzien. Alleen dan is er kans op duurzame implementatie.

Resultaten uit het verleden…

Resultaten uit het verleden leren ons iets voor de toekomst. Of niet…

Op dit moment is er in het Westen sprake van een crisis. Volgens Tex Gunning gaat het om een waardencrisis. Feit is in elk geval dat het om geld draait. Volgens sommigen is de opeenvolging van de verschillende crisissen veroorzaakt door graaiers die uitsluitend om eigen gewin bezig zijn.

Deze graaiers hebben gebruik gemaakt van het huidige onderwijsstelsel. Een stelsel gebaseerd op testen, op scoren en om verschil maken tussen mensen. Een stelsel dat laat zien wie er intelligent is (IQ) en wie niet.

We mogen dus concluderen dat we binnen het onderwijs iets niet goed gedaan hebben. Volgens Howard Gardner zou het onderwijs moeten opleiden tot vakkennis, betrokkenheid (je verantwoordelijk voelen) en morele doelen (ethiek). Hij benoemt dit uitgebreid in zijn project Good Work.

Crisis

Als we kijken naar de richting die de Nederlandse overheid inslaat richting toekomstig onderwijs, ben ik zeer verbaasd. Meer toetsen, hogere normen en standaardisering. Volgens Andy Hargreaves is standaardisering trouwens de vijand van duurzaamheid.

We richten ons hiermee dus op korte termijn succes. We zijn niet bezig met oplossingen op lange termijn. We leren niet van de huidige crisis, sterker nog, we gaan nog zwaarder inzetten op de gebaande paden. We leren niet van de diversiteit tussen mensen. We leren mensen onderscheid te maken op basis van intelligentie en leren ze niet om met elkaar oplossingen te vinden voor toekomstige problemen.

Naast mijn verbazing ben ik ook bang. Als we reageren op de huidige crisis door te herhalen wat we niet goed gedaan hebben, is het wachten op de volgende serie crisissen met wellicht nog ernstiger gevolgen.

We moeten met elkaar werken aan een andere samenleving, te beginnen met onderwijs anders in te richten. Onderwijs wat uitgaat van vertrouwen (Finland). Ontwikkeling van mensen in de breedste zin van het woord!

Meisjes en jongens zijn verschillend….

Er is verschil tussen jongens en meisjes, dat zal niemand ontkennen. De mate van verschil en hoe daar mee om te gaan, wil nog wel eens onderwerp van gesprek zijn.
Door recente ontdekkingen over onze hersenen is daar iets aan toe te voegen.

Onze rechterhersenhelft heeft de neiging om zich de essentie van een ervaring te herinneren terwijl onze linkerhelft de details herinnert. Uit onderzoek is gebleken dat meer vrouwen na een emotionele reactie vanwege een stressvolle situatie zich richten op de details terwijl mannen zich meer richten op de essentie.

Als vrouwen spreken en verbale informatie verwerken, hebben ze de neiging om beide hersenhelften te gebruiken terwijl mannen er meestal maar een gebruiken. De verbinding tussen beide helften blijkt bij vrouwen steviger dan bij mannen. Dit verklaart de voorsprong van veel meisjes op school op taal- en leesgebied.

Ten onrechte wordt soms gesteld dat meisjes coöperatiever zijn dan jongens. Als we goed kijken, zien we echter dat jongens coöperatief zijn in hun competitie met elkaar waarbij ze een voorliefde hebben voor fysieke activiteiten.
Jongens zeggen: Doe dit! Meisjes zeggen: Laten we dit doen? In beide gevallen gaat het om samen doen!

Te veel praten

In de praktijk zien we op school bij meisjes een voorsprong op taalgebied en bij jongens een sterke kant in exacte vakken. Dit is niet biologisch te verklaren.
De verklaring lijkt te zitten in het volgende:
– meisjes reageren bij taal meestal als eerste op een vraag; jongens reageren hierop hiërarchisch, ik weet het nog niet (lage status), vervolgens terugtrekken. Hierdoor ontstaat een verschil in prestatieniveau.
– bij de exacte vakken gebruiken jongens de ‘overbluf’strategie (competitie!), inclusief terechtwijzen van lageren in status. Hierdoor trekken meisjes zich terug….verschil in prestatieniveau!
Om dit te doorbreken is er een experiment geweest waarbij een leerkracht de taallessen en exacte vakken voor alleen de jongens of alleen de meisjes gaf. Dit leverde opmerkelijke resultaten op!

Voor onderwijsinstellingen iets om over na te denken. Wat voor de een goed is, lijkt voor de ander minder.

Als we kijken naar de mens in volwassen staat, is de conclusie echter:
“Gemengde teams leveren betere resultaten.”
Door gebruik te maken van de verschillen tussen man en vrouw, wordt het gezamenlijk resultaat beter…

Mindset….

Februari 2012

In deze week was ik me weer bewust wat het verschil in mindset kan betekenen voor mensen.

We spreken over een statische mindset als je dingen accepteert zoals ze zijn en denkt dat je er niets aan kan, mag of moet veranderen. In deze mindset is het niet fijn om fouten te maken; het ondermijnt wie je bent! Je moet er dus zijn en kunt het niet worden. In deze mindset ga je fouten aan anderen toedichten. Fouten maken is slecht! Er is ook niet zo veel verschil tussen wie je bent en wat je doet; dit loopt in elkaar over. Je moet je dus voortdurend bewijzen: op school, in je werk, in je loopbaan,………

Bij een op groei gerichte mindset ga je ervan uit dat wat er is, het beginpunt is voor verdere ontwikkeling. Je gaat er niet vanuit dat je volmaakt bent en je bent voortdurend gericht op leren. Je zoekt dus mensen in je leven uit die jou helpen je te ontwikkelen. Je bent er niet op gericht om al je tekortkomingen op te heffen. Zolang ze jou en je omgeving geen kwaad doen, kun je ze accepteren.

Voor onderwijsgevenden betekent dit dat ze hun leerlingen eerlijk moeten vertellen hoe ze ervoor staan en tegelijk laten zien hoe ze een eventuele achterstand kunnen overbruggen. Goede leerkrachten geloven in ontwikkeling van intelligentie en talent. Ze zijn ook gefascineerd door het leerproces van hun leerlingen.

Wat betekent het voor kinderen dus als ik op een school hoor dat “dit kind hier niet thuis hoort” of “dat onze kinderen dit nooit aankunnen” of “de normering is veel te zwaar voor onze kinderen” of “hoe kan ik dat nu bieden in een klas als deze” ? Volgens mij betekent het dat deze leerkrachten de hoop opgeven. Wat er nu is, kan ik niet veranderen. Een statische mindset dus.

SelphBij een op groei gerichte mindset zou het zijn “we kunnen dit kind minimaal het volgende bieden” en “dit zullen onze kinderen lastig vinden maar we gaan het proberen” en “onze kinderen hebben nog veel te leren voor deze normering” en “dit wordt een klus voor mij”. In deze houding ga je het proberen. Als het niet lukt, is het geen schande. Je hoeft je er niet voor te schamen!

Literatuur: Mindset van Carol Dweck

12 Principes om het beste uit je brein te halen

Over dingen die wetenschappers zeker weten over de werking van onze hersenen

Het boek Breinmeester van John Medina is een aanrader voor iedereen die de theoretische kennis over onze hersenen wil gebruiken in de praktijk.
Medina beschrijft in het boek 12 principes om het beste uit je brein te halen.

Het gaat om de volgende regels:

1. Lichaamsbeweging vergroot IMG_1774de hersenkracht. Om je denkvermogen te verbeteren, moet je bewegen!

2. De menselijke hersenen zijn ook ge-evolueerd. We hebben de aarde veroverd door ons aan te passen aan veranderingen.

3. Alle hersenen hebben andere verbindingen. De hersenen van twee verschillende mensen slaan dezelfde informatie nooit op dezelfde manier en op dezelfde plaats op.

4. We hebben geen aandacht voor saaie dingen. Toehoorders stoppen na 10 minuten met luisteren…

5. Herhaal om niet te vergeten. De hersenen hebben veel verschillende geheugensystemen.

6. Vergeet niet om te herhalen. Onze hersenen geven slechts een gedeeltelijke blik op de werkelijkheid omdat ze nieuwe kennis mengen met oude herinneringen.

7. Slaap goed, denk goed. Het verschilt van mens tot mens hoeveel en wanneer slaap nodig is maar de behoefte aan een middagdutje is universeel.

8. Hersenen met stress leren anders dan hersenen zonder. Chronische stress leidt tot hartaanvallen of infarcten en beschadigt hersencellen.

9. Stimuleer zintuigen tegelijk. Onze zintuigen zijn ontwikkeld om samen te werken. We leren dus het beste als we meerdere zintuigen tegelijk stimuleren.

10. Zicht troeft alle andere zintuigen af. We leren en onthouden het best met behulp van afbeeldingen, niet door geschreven of gesproken woord.

11. Mannelijke en vrouwelijke hersenen zijn verschillend. Mannen en vrouwen reageren verschillend op acute stress.

12. We zijn van nature uitstekende onderzoekers. Baby’s staan model voor hoe wij leren door actief te toetsen met observaties, hypotheses, experimenten en conclusies.

En nu vertalen naar de praktijk! Ik ga ermee aan de slag!