Mogen kleuters nog kleuter zijn?

Als een mens wordt geboren, begint de reis op weg naar volwassenheid en onafhankelijkheid.

In onze eerste jaren gebeurt dat voornamelijk binnen het gezin, de familie en de directe omgeving. Ouders doen hun best om hun kind te leren communiceren, lopen, fietsen, etc. Iedereen doet dat op zijn eigen wijze, soms met hulp van anderen, soms met boeken, soms helemaal alleen, soms te weinig…
Kinderen ontwikkelen zich op hun eigen manier en we herkennen wel overeenkomstige stapjes maar er zijn enorme tempoverschillen te constateren. Soms worden ouders onzeker omdat hun kind later dan anderen gaat praten, zindelijk wordt, leert lopen. Meestal komt het uiteindelijk allemaal weer ‘goed’. Gras gaat ook niet harder groeien als je eraan trekt! Je kunt hooguit voor goede condities zorgen.

En dan komt dat moment dat een kind 4 jaar wordt en naar de Basisschool gaat. De een in augustus, de ander in december en anderen komen nog later in het jaar binnen. Met elkaar hebben ze twee overeenkomsten: ze zijn allemaal 4 jaar en ze zijn allemaal ergens anders in hun ontwikkeling.
Er zijn 4-jarigen die al geweldig communiceren, soms zelfs al woordjes lezen, met de computer kunnen omgaan of al een enorme fijne motoriek hebben. Er komen in diezelfde groepen kinderen binnen die nog niet zindelijk zijn, een geringe woordenschat hebben, bang zijn voor andere kinderen of voortdurend om aandacht vragen.

Van leerkrachten verwachten we dat ze met deze enorme verschillen kunnen omgaan. Sterker nog, niet alleen ermee omgaan maar er ook voor zorgen dat hun ontwikkeling zich op een goede wijze voortzet. En dit lukt nog ook! Met pedagogisch tact, met liefde, met kennis van zaken, met tijd zijn er leerkrachten die zo’n groep met enorme verschillen in twee jaar tijd weten te veranderen in een groep kinderen die met elkaar speelt, werkt en leert.

TalentEr gaat echter iets mis als we, zoals nu gebeurt, aan hen gaan vragen om de ontwikkeling van leerlingen te versnellen omdat we van een kind, geboren in de maanden oktober t/m december, verwachten dat het na ruim anderhalf jaar naar groep 3 gaat.
Met deze benadering start de beoordeling van een kind. Een kind loopt ‘achter’ of ‘voor’ op de gemiddelde ontwikkeling. We vragen leerkrachten om hier extra aandacht aan te besteden want het kind moet zijn achterstand (??) inlopen. Gras gaat ook niet harder groeien als je eraan trekt……
Zo worden kleuters soms gedwongen tot bepaalde activiteiten terwijl het kind liever wilde spelen, bouwen, etc.
Uiteraard mogen leerkrachten besluiten om een kind een jaar langer in de kleutergroepen te houden maar dit moet dan onderbouwd zijn met argumenten, waarnemingen, ondernomen activiteiten en toetsen.
Ik kom op scholen waar in kleutergroepen gewerkt wordt met handelingsplannen voor individuele kleuters. Wat betekent dit voor deze leerlingen? Welk effect roepen we hiermee op?

Wordt hiermee de angst van criticasters voor 1985 dat de aandacht voor de kleuterperiode zou verdwijnen met de komst van de basisschool toch waarheid?

 

Reactie Jeanette:

Zo waar, maar zo vermoeiend om er tegen te blijven vechten.

Elke leerkracht doet ertoe!

Onlangs was ik bij de lezing van Micha de Winter bij HetKind in Driebergen. Ik had zijn boek “Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding” vorig jaar al gelezen en was hiervan onder de indruk. Gelukkig was het niet zo’n lezing waarbij een auteur de inhoud van zijn boek nog eens uiteen zet.
De Winter hield een goed verhaal waarbij voor mij centraal stond de noodzaak voor scholen om het gesprek met ouders, leerlingen en leerkrachten aan te gaan zodat er een gemeenschap, een samenhang, ontstaat. Zonder een sociaal netwerk redden onze leerlingen het niet in de huidige geïndividualiseerde maatschappij.
Deze week zult u op de site van HetKind (http://hetkind.org) een gedetailleerd verslag van deze avond kunnen lezen.

Tijdens zijn lezing liet de Winter de term Opbrengst Gericht Werken vallen. Dat kostte hem moeite, immers, welke school is nou niet gericht met opbrengsten bezig? Hij gaf echter aan moeite te hebben met de smalle definitie die aan Opbrengsten wordt gegeven.

Na afloop bood de Winter gelegenheid om vragen te stellen of het met hem oneens te zijn en daarover met elkaar van gedachten te wisselen. Een van de aanwezigen merkte op dat ze blij was met de twijfel die de Winter uitte omtrent OGW en ze vroeg de Winter om steun in deze.

Vervolgens gaf de Winter haar iets terug wat mij al langer puzzelt. In mijn beleving riep hij onderwijsgevenden op om als beroepsgroep meer op te komen voor wat je belangrijk vindt in de uitoefening van je vak.
Ik kom op veel scholen en ik hoor vaak leerkrachten mopperen over het beleid. Met name OGW lijkt op sommige scholen te verworden tot TGW (toets gericht werken) en alle zaken die niet direct hieraan bijdragen worden geminimaliseerd. Los van het feit dat er genoeg scholen zijn die hoge toetsresultaten halen en ook nog in staat zijn om aandacht te hebben voor bijvoorbeeld culturele vorming, vraag ik me af wat de reden is dat teams zo slaafs bijna het beleid uitvoeren.

Ik ga ervan uit dat leerkrachten een visie op onderwijs hebben, dat ze weten welke waarden ze belangrijk vinden en wat ze willen toevoegen aan het leven van hun leerlingen.

Als vervolgens in de praktijk blijkt dat er externe factoren (beleid) zijn die ervoor zorgen dat jouw waarden, jouw missie en jouw visie geweld wordt aangedaan, stel ik me voor dat je iets gaat doen.
Als teams met elkaar echt vinden dat ze beleid moeten uitvoeren wat tegenstrijdig is met waar je voor staat in het leven, kom je toch in actie?

Uiteraard weet ik dat directeuren verantwoording afleggen aan hun bestuur. Ik ken veel directeuren die het volledig eens zijn met teams die problemen hebben met bovengenoemde tegenstrijdigheid. Maar ook dan vraag ik me af hoe sterk deze directeuren kunnen zijn als ze met elkaar, als collectief, optrekken naar hun bestuur?

Veel bestuursleden en algemene directies die ik ken, snappen bovenstaande dilemma’s heel goed maar voelen zich gebonden aan de regels die de overheid hen oplegt. Maar als de besturen die echte waarden, missies en visies op onderwijs hebben, nu ook de koppen eens bij elkaar steken? Dan kunnen we als beroepsgroep in gesprek gaan met de verantwoordelijke bewindslieden!

Afwachten, mopperen, doormodderen, niet meer doen wat je eigenlijk echt wil, levert alleen maar negatieve energie op.
Elke leerkracht doet ertoe, iedereen kan een stap zetten. Soms kan dat pijnlijk zijn. Ik ken mensen die vrijwillig gestopt zijn met lesgeven omdat ze vonden dat de huidige praktijk niet meer klopte met hun beroepseer. Ik ken ook iemand die onvrijwillig thuis is omdat ze opkwam voor het onderwijs waar zij in gelooft.
Jij doet er ook toe! En als je hierover twijfelt:

Elke storm begint met het eerste zuchtje wind!

Een kaars

De ander ‘echt’ zien

Ik was vandaag getuige van een mooi gesprek tussen twee leerkrachten.

Onderwerp van het gesprek was of, hoe en wanneer je je kon ‘bemoeien’ met de opvoeding van een leerling. Het ging om een kind dat op school had laten merken erg verdrietig te zijn over de ruzies tussen haar vader en moeder thuis.

Een van de leerkrachten merkte op dat hij het lastig vond om zich daar in te mengen, zeker als het niet structureel maar slechts af en toe door het kind genoemd wordt. Hij vond dat hij zich te snel zou bemoeien met de privé omstandigheden van ouders.

Zijn collega gaf echter aan dat zij door haar eigen verleden, juist onmiddellijk aan de bel zou trekken bij de ouders om met hen te bespreken dat hun kind last had van de echtelijke ruzies. Ze vertelde dat dit te maken had met haar eigen verleden waarin zij een lange periode ongelukkig was omdat haar ouders in strijd verwikkeld waren.

In dit gesprek luisterden beide leerkrachten naar elkaar en probeerden elkaar niet te overtuigen wat het beste is in zo’n situatie. Ze begrepen dat ze beiden door hun eigen bagage (waarden en eigen verleden) nu handelen zoals ze doen en dat het voor beiden lastig is om dat anders te doen.
We hebben gesproken over de metafoor van de ijsberg (je gedrag is zichtbaar maar wat voor jouw gedrag zorgt, zit onder water en is niet zichtbaar) en over onze hiërarchie van keuzes:

Voordat je iets zegt
Alles wat we dagelijks doen, is het gevolg van een reeks keuzes. Deze keuzes zijn hiërarchisch bepaald.
Daniel Kim, systeemdenker, heeft deze hiërarchie in een model geplaatst waardoor het voor ons zichtbaar wordt waarom we tot een bepaalde keuze komen.

 

Een korte schets:

  1. Als eerste laag zien we de normen en waarden waarmee we in het leven staan. Onze achtergrond, ons milieu en onze opvoeding spelen hier uiteraard een grote rol in.
  2. De tweede laag is een gevolg van de keuzes die we in de eerste laag gemaakt hebben en is de laag van onze missie. Wie willen we zijn? Waar staan we voor? Wat komen we in dit leven doen?
  3. De antwoorden op de vragen van de tweede laag, schetsen een toekomstbeeld. Hoe willen we dat ons leven eruit ziet over ..jaar? Hoe ziet de wereld eruit? Deze laag noemen we de laag van onze visie.
  4. Als onze visie bekend is, volgen onze strategiën om die visie werkelijkheid te maken. In deze laag maken we sterk de overstap van denken naar doen. Hoe realiseren we dat onze gedroomde toekomst er komt?
  5. Hier zien we de praktische toepassingen oftewel de tactieken die we gaan gebruiken om de strategie te laten slagen. Wat ga ik doen?
  6. In de laatste laag zien we ons uiteindelijk gedrag in de dagelijkse praktijk.

Om elkaar goed te begrijpen, ga je op zoek naar elkaars onderste lagen. Om daar te komen, moet je eerst al je bagage die je meesjouwt, neerzetten. Dan pas kun je elkaar ‘echt’ zien!

Brief aan de nieuwe minister van O&W

Aan de nieuwe minister van Onderwijs

Voordat u start met uw moeilijke baan wil ik melden dat er iets raars aan de hand is in het Nederlands onderwijs.

Wat is er anno 2012 te zien?
De gemiddelde resultaten van de toetsen en examens zijn te laag en moeten omhoog! Nederland staat niet hoog genoeg op de lijst wat kennisresultaten betreft.
Veel mensen in en om het onderwijs weten exact hoe dat komt en wat we ertegen moeten doen.
Dus zijn er nieuwe programma’s geschreven en met succes in pilots uitgevoerd. Het zou goed zijn als deze plannen door andere scholen worden overgenomen.
Terug naar vroeger is ook een stroming die de kop opsteekt. Vroeger presteerden de leerlingen beter dus terug naar het onderwijs van een aantal decennia terug.

Tegelijkertijd gaat ook Passend Onderwijs, gestaag als een dieseltje, door. Het onderwijsveld buigt zich over de mogelijkheden, grenzen en ambities van de school om vervolgens te beschrijven waartoe de school straks in staat is.

Daarnaast maken pedagogen zich zorgen over de staat van het onderwijs en roepen op tot herbezinning van het huidige onderwijsbestel. Japanse (groot)meesters worden als voorbeeld gesteld.

De overheid houdt zich in dit merkwaardige proces angstvallig stil. Natuurlijk is, herstel, was er een overijverige minister van Onderwijs die uit alle macht probeerde om in een paar jaar tijd het onderwijsstelsel te herzien. Jammer dat al die eigenwijze leerkrachten dat zo tegenwerkten…

In een eerdere ronde van bezuinigingen was het ministerie zo wijs om het budget van de inspectie terug te schroeven. Om toch maar te kunnen inspecteren, werd de verantwoordelijkheid over de resultaten nu rechtstreeks op het bordje van de schoolbesturen gelegd. Veel goedkoper trouwens dan met al die schooldirecteuren in gesprek te gaan.
Om geld uit te sparen, worden alleen scholen bezocht die slecht presteren (op toetsen). Vervolgens is het aan het bestuur om te zorgen dat de school weer minimaal gemiddeld gaat presteren. Gevolg is dat veel schoolbesturen hun scholen (lees: directeuren) aanspreken op resultaten van toetsen.
Daarmee worden directeuren van scholen in een merkwaardige positie gedwongen om ervoor te zorgen dat de resultaten van de toetsen verbeterd worden. In de praktijk komen velen van hen zo tussen twee partijen te zitten. De onderwijsmanagers en besturen die vragen om hoge scores en aan de andere kant leerkrachten (hun team) die of niet weten hoe of niet willen omdat ze vinden dat het kind meer is dan een cijfer op een toets.

Het gevolg van dit alles is dat ik iets merkwaardigs zie gebeuren in schoolteams.
Er zijn leerkrachten die prima met de situatie kunnen omgaan en goede prestaties boeken met een prettig pedagogisch klimaat.
Ik zie ook leerkrachten die krampachtig les geven zoals dat in de handleiding staat in de hoop hiermee goede resultaten te boeken.
Ook zie ik leerkrachten die echt niet meer weten hoe ze verder moeten en overvallen worden door gevoelens van machteloosheid en roepen dat het allemaal te veel wordt.
Uiteraard zijn er allerlei nuances in bovenstaand gedrag te benoemen.

Tel bij dit alles de publieke opinie en media op die als eerste klaar staan om te vertellen wat onderwijs vooral wel en niet zou moeten doen om te zorgen dat ……..

Beste minister,
help het onderwijs door met elkaar de dialoog aan te gaan, door met elkaar te bekijken hoe het onderwijs er in 2025 uit zou kunnen zien!

Pluk de dag…

Door het onverwachte overlijden van een jonge collega uit mijn directe omgeving ben ik weer geconfronteerd met onze kwetsbaarheid. Een ongelukje, een ziekte of iets totaal onverwacht breekt abrupt het leven af. Maar tevens een ingrijpende gebeurtenis in het leven van alle verwanten.
Afspraken, plannen, beloften, excuses, spijtbetuigingen: het is over….niets meer aan te doen….

Na de schrik, het verdriet en het medeleven met betrokkenen blijf ik denken aan die kwetsbaarheid. Alles wat zo vanzelfsprekend is, kan morgen, over een uur, of aan het einde van het lezen van deze blog voorbij zijn.

Pluk de dag

Leef ik wel naar mijn droom?
Doe ik de dingen die ik wil doen?
Is er voldoende aandacht voor mijn naasten?
Is er genoeg aandacht voor mezelf?
Wat doe ik voor deze samenleving?
Voer ik de plannen wel uit die ik bedacht heb?

Ik heb weer een paar nachten slecht geslapen…

Niet morgen maar nu, De kracht van het nu, Pluk de dag, Carpe diem, Het einde voor ogen (Covey), Dromen durven doen,…..

Spreuken, gezegdes, boeken vol zijn erover geschreven.

Uiteindelijk gaat het om er te zijn, met aandacht, genietend van alles wat er zich in je leven afspeelt.
De waan van de dag dwingt ons soms om aandacht voor andere dingen te hebben, om er niet te zijn, om niet te kunnen genieten.

Stop, ontspan en kijk……….

SOK

Willen we zelf kiezen?

In zijn publicatie typologieën van scholen beschrijft Jan Hooiveld 4 schooltypen. Hij baseert deze indeling op de uitgangspunten van de school:

  • lineair of concentrisch curriculum,
  • organisatie van de school vanuit het individu of vanuit de groep,
  • vanuit conformistisch of non-conformistisch denken.

Hiermee komt hij tot de indeling neo-klassikale scholen, geïndividualiseerde scholen, ontwikkelingsscholen en gemeenschapsscholen.

Het bijzondere van de situatie in Nederland  is dat het inspectiekader gebaseerd is op het neo-klassikale schooltype. De geïndividualiseerde school kan hiermee nog wel uit de voeten maar de ontwikkelingsscholen en gemeenschapsscholen worden hierdoor in hun fundamenten aangetast. In de praktijk zie je ook dat deze scholen worstelen met hun uitgangspunten in relatie tot het inspectiekader.

Dit betekent dat de overheid in grote mate stuurt in het beleid van ‘de school’. De neo-klassikale school is immers de norm…

Doel van onderwijs

In mijn ogen is dit een zeer onwenselijke situatie. In mijn dagelijkse praktijk als schoolleider maar ook in mijn huidige werk sprak en spreek ik veel ouders die het niet goed vinden dat school zo’n focus heeft op resultaten en daarbij het kind in zijn ontwikkeling vergeet. Ik ken veel mensen die het resultaat van een toets minder belangrijk vinden dan de brede, optimale ontwikkeling van hun kind. Zoals bijvoorbeeld aandacht voor persoonlijke ontwikkeling als het gaat om talent, karakter of sociaal emotionele ontwikkeling.

Dat is natuurlijk ook het leuke van de schooltypen zoals omschreven! Nederlanders vinden het fijn om een keuze te kunnen maken naar wat voor soort school ze hun kind sturen. Op dit moment worden scholen min of meer gedwongen om zich te transformeren naar één bepaald type. In een land waarin we veel en overmatig kunnen kiezen, moeten we toch ook een eigen schoolkeuze kunnen maken!

Leven met je passie en talent…

Kun jij omschrijven wat jouw passie is in je bestaan?
Ben jij je bewust van de waarden die je bij je draagt?
Hoe sturen die waarden je dagelijkse werk?

Als je nu aan het einde van je leven zou staan en terugkijkt,
wat is je leven dan ‘waard’ geweest?
En: leef je daar nu naar?

Kun jij je talenten en kwaliteiten benoemen?
Gebruik je je talent in je dagelijkse werk?
En weer: is er verbinding tussen jouw talent en passie?
Werk je er dagelijks mee?

Zorg goed voor jezelf, de ander en de omgeving

Enige dagen geleden plaatste ik een tweet die mij ooit ingegeven is door Margaret Wheatley. Deze tweet is vele malen doorgestuurd. Dit bracht mij er weer toe om mijn aantekeningen en de hand-outs van een masterclass van haar, nog eens te bekijken.

De laatste keer dat ik haar gezien heb, is inmiddels een paar jaar geleden maar ik was weer verrast door wat zij te vertellen heeft.
Margaret Wheatley is een organisatie-adviseur die zich bezig houdt met nieuwe organisatievormen en leiderschap.
In haar werk heeft ze zich verwonderd over slecht functionerende organisaties, geringe vooruitgang, weinig leven in de brouwerij en hoe lastig het is om duurzame verandering tot stand te brengen.

Ik heb haar leren kennen als een systeemdenker in optima forma. Haar hele betoog gaat voortdurend uit van (levende) systemen, onderlinge relaties, (on)balans en de relatie met de natuur.
Haar aanpak is gebaseerd op de kracht van een gemeenschap en dat organisaties levende systemen zijn en mensen geen machines.

Ze doorspekt haar verhaal met muziek, filmpjes en anekdotes.

Wheatley gaat ervan uit dat het hele systeem gebaseerd is op relaties en ze laat zien dat dat ook voor de natuur geldt. Het gaat in de onderlinge relaties in een organisatie om simpele regels, waarden en afspraken. Iedereen kent deze en je kunt er niet omheen.
En: er is maar 1 set! Er zijn dus geen dubbele bodems of verborgen agenda’s. Dus: Walk your talk!

Beoordelen

Op deze wijze is op een school de volgende set bedacht:

  • Zorg goed voor jezelf
  • Zorg goed voor de ander
  • Zorg goed voor de omgeving

Voor deze school zijn dit de enige vastgelegde regels. Wheatley vertelde dat de set inderdaad werkt zoals onlangs op de school bleek:

Op genoemde school (VO met paar honderd leerlingen) brak een brandje op de bovenverdieping uit. Alle leerlingen verzamelden zich buiten op een grasveld tot het brandje was geblust. Het was echter noodweer geweest en de leerlingen stonden tot aan hun enkels in de modder. Toen alle leerlingen naar binnengingen, viel het de directeur op dat het wel erg lang duurde voordat iedereen binnen was. Toen hij als laatste de school binnenkwam, bleken alle leerlingen hun schoenen uitgetrokken te hebben…..

De eerste leerling had gehandeld naar de simpele drie regels en iedereen had gevolgd. Stel je eens voor dat een leerkracht bij de deur tegen de pubers had gezegd dat ze hun schoenen moesten uitdoen?

De weg kwijt!

Vannacht werd ik wakker omdat ik in mijn onderbewuste aan het wroeten was. Dat wroeten werd zo sterk dat het mijn bewuste wekte.

De taferelen in Haren en alles wat eraan vooraf ging maar ook de commentaren achteraf maken mijn brein onrustig.

Uiteraard was en ben ik, waarschijnlijk net als u, verbijsterd over het gedrag en het daarbij horende geweld van een groep jongeren. Ik kan er met mijn verstand niet bij en dat probeer ik dus niet eens meer.

Maar tevens probeer ik te begrijpen wat duizenden mensen beweegt om naar een plek te gaan terwijl er gevraagd wordt dat niet te doen en terwijl je weet dat het hoogst waarschijnlijk op rellen gaat uitdraaien. Gaat het dan om de ‘kick’? Of is het uit nieuwsgierigheid? Of moet je erbij zijn geweest?

Vooraf was ik verbaasd over dj’s op de radio die min of meer aangaven dat het wel ‘iets’ zou worden, daar in Haren. Er werd gebeld met mensen die onderweg waren. Voorbereid onderweg want hun kofferbak stond vol met kratjes, zo werd er trots gemeld….Lekker plaatje erover heen en daar kwam weer een melding van jongeren die gezellig op het perron stonden te wachten op een trein richting Groningen.

Nog geen 12 uur na de uitbarsting van geweld hoor ik op de radio, zie ik in krant en op televisie vele Nederlanders die mij kunnen verklaren hoe dit allemaal zo uit de hand kon lopen:

  • het was de schuld van de media
  • het was de schuld van Facebook
  • het was de schuld van werkende ouders
  • het was de schuld van drugs
  • het was de schuld van de politie die uitlokte
  • het was de schuld van politie die niets deed
  • het was de schuld van de burgemeester
  • het was de schuld van een meisje van 15, bijna 16
  • het was de schuld van Haren omdat er geen vervangend feest was
  • …………

En de oplossing? Daar kwamen de meningen weer:

  • Facebook een boete opleggen
  • Keihard straffen van de relschoppers
  • Relschoppers laten betalen
  • Ouders meisje ervoor laten opdraaien
  • ……………

Mijn brein puzzelt terwijl ik iedereen over elkaar hoor vallen, met de vraag wat jongeren ertoe brengt om het met elkaar zo uit de hand te laten lopen. Wat is er aan de hand? Wat doen we met elkaar niet goed?

Mijn brein puzzelt over de reacties op dit gedrag. Waarom weten mensen zo goed waardoor dit veroorzaakt is? Hoe weten mensen zo zeker dat hun oplossing DE oplossing is?

Ik ben, geloof ik, een beetje de weg kwijt……
maar ik ben niet de enige…….
vrijdagavond gold dat voor nog een paar duizend…..
en de dagen erna werd die groep steeds groter…..

Love and fear
Reactie van Heleen:

Hoi Jack,

Ik heb het hier van relatief dichtbij meegemaakt. Van verschillende kanten. Vrienden van mijn kinderen die in Haren wonen of er niet wonen, maar er wel heen gingen. Een teamgenootje van mijn dochter had als politieagente de eerste regen glas en stenen op moeten vangen. Heftig! Het heeft ons de laatste week flink bezig gehouden. Gefascineerd waren we door de (soms echt leuke, knap gemaakte filmpjes) berichten in de media.

Misschien hadden we dit nodig met zijn allen. Om wakker geschud te worden en onze les te leren. Maar of ik het begrijp? Ik begrijp niet waarom de één de afweging maakt om een steen te gooien en de ander niet. Daar ligt namelijk de verantwoordelijkheid en nergens anders; bij degene die gooit, trapt, vernielt, steelt. En wat ik vooral heb gezien waren dronken jongeren. En dat vind ik zó jammer; er was een noodverordening… waarom niet grootscheeps gecontroleerd op alcohol… meteen op het station al een paar containers neergezet… ‘levert u maar in’. Nou ja. Achteraf geneuzel en wat je zegt; of het dé oplossing was geweest? Geen idee. Het heeft hier in huis tot veel discussie geleid en hopelijk ook tot enig (zelf-)inzicht.

Beter communiceren door Human Dynamics

Afgelopen twee dagen hebben we een basistraining Human Dynamics gedaan met 17 ervaren intern begeleiders. Een bijzondere groep omdat er sprake was van een hoge mate van zelfreflectie en persoonlijke ontwikkeling van de deelnemers. Dat maakt het voor ons als facilitators een stuk eenvoudiger 🙂

Basistraining deel 1 van Human Dynamics is namelijk een zogenaamde proces-training waarin de nadruk ligt op zelfonderzoek van de cursisten. Daarom spreken we ook niet over trainers maar over facilitators. We trainen niet, we faciliteren de deelnemers zo goed mogelijk in hun zoektocht.

Die zoektocht begint, na de kennismaking, met de focus te richten op de kern van deze dagen: wat neem ik waar en wat doet dat met mij? Daarna volgt een blokje theoretische achtergrond en vervolgens bespreken we de 3 principes waarop Human Dynamics gebaseerd is. Tijdens deze bespreking ervaren de deelnemers wat dit principe met hen doet.
Rond lunchtijd heeft iedereen al een aardig idee welk principe een grote plaats in neemt in ons handelen.

In de middag gaan deelnemers geheel op eigen wijze op zoek naar hun ‘tweede’ principe. Sommigen zonderen zich af en gaan lezen of reflecteren, anderen gaan in groter of kleiner verband met elkaar in gesprek, weer anderen kijken naar instructievideo’s of laten zich door ons bevragen.
Na dit blok hebben de meesten al een aardig beeld van hun interne proces. Dit interne proces wordt door ons je persoonlijkheidsdynamiek genoemd.

Deelnemers met gelijke dynamiek gaan in deze fase met elkaar in gesprek om te bekijken wat ze gemeenschappelijk hebben en wat niet. Mensen verschillen van elkaar! In één dynamiek is niet iedereen hetzelfde……Maar het interne proces blijkt opvallend genoeg wel -ongeveer- hetzelfde.

We eindigen de eerste dag met een betere blik op het derde principe (ontwikkelprincipe) van elke dynamiek.
Over het algemeen hebben de meeste deelnemers op dit punt een goed beeld van hun eigen proces.

Maar……………….wat betekent deze dynamiek nu voor mij in communicatie met de ander?
En……………………wat betekent de dynamiek van de ander voor mij?

Over deze twee vragen gaat dag 2. Met videobeelden en met elkaar wordt per dynamiekgroep bekeken wat nodig is voor een effectieve en efficiënte communicatie. De levenservaringen van de cursisten van de dynamiek spelen hierbij uiteraard een grote rol!

Veranderen

Ook gisteren, op dag 2, was de verwondering, de verrassing, de verbazing weer groot over elkaars communicatiebehoeften. Met grote ogen en ingehouden adem luisteren mensen naar de behoeften van de ander. Dit is iets wat we altijd ervaren. Soms, en dat was ook gisteren het geval, worden er zulke mooie, open, nieuwsgierige vragen aan elkaar gesteld dat Groot Leren ontstaat. Wat de ene dynamiek nodig heeft, is soms bijna ondenkbaar voor de andere dynamiek…

Voor mij schuilt in dat laatste effect altijd weer de rijkdom van dit gedachtegoed. Meer begrip voor jezelf en meer begrip voor de ander.

Na jaren maak ik het regelmatig mee dat oud-deelnemers tegen me zeggen dat hun kijk op (communicatie met) anderen na de training Human Dynamics anders is geworden.

Mooi hè?